Herman van Veen/Leonard Cohen
Suzanne neemt je mee, naar een bank aan het water
Duizend schepen gaan voorbij en toch wordt 't maar niet later
En je weet dat ze te gek is, want daarom zit je naast haar
En ze geeft je pepermuntjes, want ze geeft je graag iets tastbaars
En net als je haar wilt zeggen: "ik kan jou geen liefde geven"
Komt heel de stad tot leven en hoor je meeuwen schreeuwen
Je hebt steeds van haar gehouden.
En je wilt wel met haar meegaan, samen naar de overkant
En je moet haar wel vertrouwen
Want ze houdt al jouw gedachten in haar hand.
En Jezus was een visser, die het water zo vertrouwde
Dat Hij zomaar over zee liep, omdat Hij had leren houden
Van de golven en de branding, waarin niemand kan verdrinken
Hij zei: "Als men blijft geloven, kan zelfs de zwaarste steen niet zinken"
Maar de hemel ging pas open, toen Zijn lichaam was gebroken
En hoe Hij heeft geleden, dat weet alleen die Visser aan 't kruis.
En je wilt wel met Hem meegaan, samen naar de overkant
En je moet Hem wel vertrouwen
Want ze houdt al jouw gedachten in Zijn hand.
Suzanne neemt je mee, naar een bank aan het water
Je onthoudt waar ze naar kijkt, als herinnering voor later
En het zonlicht lijkt wel honing, waaraan kinderen zich te goed doen
En het grasveld ligt bezaaid met wat mensen zoal weg doen
In de goot liggen de helden, met een glimlach op de lippen
En de meeuwen in de lucht, lijken net verdwaalde stippen
Als Suzanne je lachend aankijkt.
En je wilt wel met haar meegaan, samen naar de overkant
En je moet haar wel vertrouwen
Want ze houdt al jouw gedachten in haar hand.